Het plannen van succesvolle fietsroutes: EuroVelo 19 als casestudy - Deel 1
Laten we beginnen met een korte vergelijking van de twee tegengestelde aanpakken bij het plannen en ontwerpen van fietsroutes zoals EuroVelo 19 - Maasfietsroute. De eerste zien we maar al te vaak, vooral in landen die net beginnen met fietstoerisme te ontwikkelen: als gemeentes of liefhebbers van lokale geschiedenis en natuur een fietsroute plannen, willen ze vaak alles laten zien dat volgens hen de moeite waard is. Elke zeventiende-eeuwse kerk, elke begraafplaats en bijna elke weide heeft wel iets speciaals, en het is onmogelijk om de meest interessante te kiezen. Het is ook een beetje politiek: waarom doet de route stadje A en niet B aan? We moeten beiden opnemen, anders is de tweede burgemeester ontevreden! Dus leidt de route van bezienswaardigheid of stadje naar de volgende, en volgende, en volgende…
Zo neemt de lengte van de route toe tot een verdubbeling of verdrievoudiging in vergelijking tot de aanvankelijke schattingen. Sommige bezienswaardigheden zijn afgelegen en lastiger om te bereiken. Natuurlijk zijn er ook tussen de verschillende bezienswaardigheden nog wat obstakels te overwinnen, zoals slecht wegdek, drukke straten of gevaarlijke kruispunten. En er is niet altijd genoeg geld en capaciteit om deze knelpunten allemaal op te lossen. Bovendien is het ingewikkelde lange traject niet altijd goed te volgen. Als je een bord mist, kan het zijn dat je de route in de verkeerde richting vervolgt of in rondjes blijft fietsen.
Politieke route of ruggengraat- en zijroutes?
In jargon worden routes met deze aanpak ook wel ‘Politieke fietsroute’ genoemd. De routemaker wil alles aan iedereen laten zien, zonder rekening te houden met de behoeften van de fietstoerist. Want laten we eerlijk zijn: de meeste toeristen willen slechts één kerk per dag bezoeken en verder ergens lekker wat eten of een biertje pakken. Overdaad schaadt en is vooral ook saai.
Het tegenovergestelde van deze politieke aanpak is een systeem waarbij uitgegaan wordt van een duidelijke ruggengraatroute met zijroutes. De hoofdroute, de ‘ruggengraat’, moet niet alleen aantrekkelijk, maar ook zo rechtstreeks en gemakkelijk mogelijk zijn. De regionale of lokale zijroutes leiden dan naar bezienswaardigheden die wat verder af liggen of moeilijker te bereiken zijn. Op deze manier kun je verschillende gebruikers bedienen, met zeer diverse interesses, leeftijden, fietsen, vakantielengtes, conditie en ervaring.
Zo kunnen beginners of bijvoorbeeld een familie met kinderen het rustig aan houden en gewoon de hoofdroute volgen. Fietsers met wat meer ervaring verkennen de zijroutes, maar bij slecht weer, technische of gezondheidsproblemen, kunnen ze ook naar de hoofdroute terugkomen en vlot naar de volgende slaapplaats of treinstation gaan. Ook ervaren fietstoeristen zijn blij als ze de hoofdroute kunnen gebruiken om snel die zijroute te bereiken waarin ze het meest geïnteresseerd zijn. Langeafstandsfietsers die vaak met forse bepakking door Europa reizen, kunnen op de hoofdroute prima hun bagage meenemen van de ene slaapplaats naar de andere, om daarna zonder bagage via de lokale zijroutes de omgeving te verkennen.
In deel twee van deze serie zal Aleksander Buczyński EuroVelo 19 - Maasfietsroute beschouwen als een voorbeeld van goede praktijken van de ruggengraatbenadering door het delen van zijn persoonlijke tips voor het fietsen van de route.
Tekst en foto's: Aleksander Buczyński